“Ik kijk diepgaand naar mijn schrik,
voed mijn verwondering
hou niets vast en ontken evenmin,
noch mijn tranen noch mijn lach
en al weer een ademtocht voorbij,
voorbij mijn gedachten die houvast zoeken,
en al wat denken vermag;
ik kijk diepgaand naar wat schrikt
voed mededogen en vrede
en al weer een adem in
voorbij wat vast zit
alleen maar ‘kijken’ hartslag, adem
zachte glimlach omhelzing.”